Dit jaar vroeg Marion mij om samen met haar de innovatie-expeditie verder te bedenken en begeleiden. Het thema voor 2018 is: ‘GGZ in de wijk’.
In deze blog lees je hoe de innovatie-expeditie er uitziet en onze ervaringen.
De innovatie-expeditie in de praktijk
Elke medewerker, of ervaringsdeskundige van het RIBW die iets wil verbeteren of vernieuwen passend bij ‘GGZ in de wijk’ kan zich aanmelden voor de innovatie-expeditie. Het is de bedoeling dat medewerkers met een duo-partner meedoen. Liefst met iemand uit de wijk. Dat kan een medewerker van een andere organisatie zijn die actief is in de wijk, een cliënt, of een bewoner die een initiatief is gestart in de wijk, etc. Dus het idee is om al vanaf het begin samen met anderen in de wijk te innoveren.
Duo’s participeren drie keer in een ‘basecamp’ (zie schema). Dit zijn drie werkbijeenkomsten van een dagdeel, waarin we met alle duo’s aan hun vraagstukken werken, nieuwe kennis en ideeën toevoegen en vooral ook delen met elkaar en van en met elkaar leren.
Tussen de basecamps in gaan ze op onderzoek en experimenteren de duo’s in de praktijk. Na basecamp 2 zijn er ontwerplabs, waarvoor externen zijn uitgenodigd die met de duo’s meedenken en kritische vragen stellen. Dat is bijvoorbeeld iemand van de gemeente, van een hogeschool, een ervaringsdeskundige, iemand uit een welzijnsorganisatie, etc.
De opdrachtgever van de innovatie-expeditie is een directeur uit het MT. Zij geeft tijdens de basecamps input en feedback bij alle initiatieven. Zij houdt daarnaast de rest van het MT aangehaakt bij de initiatieven die worden ontplooid.
Er doen 9 duo’s mee met de expeditie. Ideeën waar ze aan werken zijn bijvoorbeeld: het realiseren van herstel in de wijk; een maandelijks soepcafé als ontmoeting in de wijk organiseren; de functie van de wijkkamer verbeteren; etc.
Wat hebben we geleerd van de innovatie-expeditie?
- • Het is waardevol om samen met een groep aan innovatie-initiatieven te werken en dat proces te faciliteren. Enerzijds omdat medewerkers daardoor nieuwe ideeën en inzichten krijgen en worden geholpen in de stappen die je te zetten hebt in een innovatieproces. Anderzijds omdat innovatie soms taai is en het veel doorzettingsvermogen vraagt en de groepsleden elkaar daarbij steunen.
- • We vonden het moeilijk om mensen eerst hun vraag en omgeving te laten verkennen en onderzoeken, zonder dat ze al gelijk allerlei oplossingen voor ogen hebben. Bij basecamp 1 hadden we een aantal duo’s die al een heel concreet idee hadden wat ze wilden doen in de wijk zonder dat ze wisten of daar behoefte aan was in de wijk.
- • Vanuit één organisatie willen innoveren in de wijk in samenwerking met andere partners, is lastig als die andere organisaties niet mede initiatiefnemer of eigenaar zijn. Medewerkers lopen dan al snel tegen beperkingen aan.
- • Innoveren is niet altijd gemakkelijk te combineren met het dagelijkse werk van mensen in de zorg. Ze voelen het al snel als iets extra’s wat ook extra tijd vraagt en die is er meestal niet. De kans van slagen hangt daardoor nogal eens af van de bevlogenheid van initiatiefnemers. Het is een uitdaging om samen te zoeken hoe het experimenteren met nieuwe of betere werkwijzen een ‘gewoon’ onderdeel kan worden van het dagelijkse werk.
- • Innoveren vraagt om ruimte en vrijheid om creatief te kunnen zijn en te kunnen experimenteren. Tegelijkertijd vraagt het ook om eigenaarschap, iemand die echt iets wil, zeker als het lastig(er) wordt en tijd vraagt. Nu was het soms te vrijblijvend. Dit kun je bijvoorbeeld oplossen door de duo’s een opdrachtgever bij hun initiatief te laten zoeken. Dat kan een MT-lid zijn die gelooft in het idee en die dat belangrijk vindt en daarin wil investeren, door steun, tijd, begeleiding, etc. Op die manier is het MT ook vanzelf meer betrokken en ontstaat er in de organisatie nog meer een ‘leercultuur’.